Wat het probleem is van stoepkrijtende studenten ontgaat me

Verschenen in Trouw, 25 mei 2024

In theorie is de universiteit een vrijplaats voor onafhankelijke denkers, in praktijk is het ook gewoon een kantooromgeving waar het management wanhopig probeert grip te krijgen op de werkvloer. Met richtlijnen, regelingen, werkwijzen en gedragscodes. Zoals daar zijn: het aanvraagformulier buitenlandse reis, de handreiking verantwoordelijkheid kwaliteit opleidingen, de regeling basiskwalificatie onderwijs en het protocol oratie. De meest recente uitwas van deze wildgroei is de ‘Richtlijn protesten universiteiten en hogescholen’, in de media meestal aangeduid als ‘het demonstratieprotocol’.

De richtlijn is opgesteld door koepelorganisaties Universiteiten van Nederland en de Vereniging Hogescholen, naar aanleiding van de voortdurende pro-Palestijnse demonstraties op de universiteiten. De demonstranten zijn steeds nadrukkelijker aanwezig, met name omdat ze zijn overgegaan op een nieuwe techniek, de bezetting van universiteitsterreinen en gebouwen. Dat leidt tot gedoe, overlast en, de nachtmerrie van iedere bestuurder, ‘zorgen over de veiligheid’. In de hoop een en ander onder controle te krijgen, is er nu die centrale richtlijn, die door individuele universiteiten eventueel uitgewerkt kan worden in lokale ‘huisregels’.

Die huisregels zijn soms verrassend specifiek. Zo verbiedt huisregel 5 van mijn eigen Universiteit Utrecht bijvoorbeeld ‘flyeren, stickeren, krijttekeningen en dergelijke’. Dat van die flyers en stickers zal iets te maken hebben met de troep die het geeft, maar wat het probleem is van stoepkrijtende studenten ontgaat me. Aan de TU Delft zijn flyers overigens expliciet wél toegestaan, maar demonstranten moeten op de grond gegooide flyers dan wel opruimen. In de Groningse ‘Huisregels voor manifestatie(s) in de gebouwen’ (onderdeel van het Bestuurlijk kader manifestaties) las ik dat demonstranten geen zelf meegenomen huishoudelijke apparatuur mogen gebruiken, ‘zoals tosti ijzers [sic], koffieapparaten, en dergelijke’. Ook mogen manifestaties in gebouwen daar ‘tot max. 19.00 uur’ duren.

De demonstranten trekken zich weinig aan van de nieuwe richtlijn. In Utrecht werd een gebouw bezet – mag niet, van de richtlijn. Ook in Maastricht was een bezetting. Daarnaast stonden er deze week tentenkampen in Nijmegen, Groningen en Maastricht. Of er tosti’s gebakken werden, weet ik niet, maar in de geest van de richtlijn is het zonder overleg opzetten van zo’n kamp sowieso niet. Overnachten op universiteitsterrein is zonder toestemming niet toegestaan, ‘ook niet in een tent’. Mogelijk hadden de demonstranten over die laatste toevoeging heen gelezen, of rekenden ze erop toestemming te zullen krijgen. Waarschijnlijker is dat die hele richtlijn ze niets interesseert.

Terecht. Want we hádden al een uitstekende richtlijn: het demonstratierecht. Dat legt keurig vast waar, wanneer en hoe je wel en niet mag demonstreren. Vorige maand legde Amnesty in een statement uit welke consequenties dat recht heeft voor demonstraties aan onderwijsinstellingen. Korte samenvatting: demonstreren is een mensenrecht, en mag bijna altijd, zolang het vreedzaam gebeurt. Ook het bezetten van gebouwen kan een legitieme vorm van protest zijn. Dat betekent niet dat een bezetting nooit beëindigd mag worden, maar wel dat bezettingen, mits vreedzaam, onder het demonstratierecht vallen.

Een richtlijn opstellen die zegt dat het bezetten van het gebouw als vorm van protest niet wordt toegestaan, lijkt mij daarom een poging het demonstratierecht in te perken. Net als, trouwens, het verbieden van stoepkrijt, of het voorschrijven dat alle demonstranten klokslag zeven uur naar huis moeten.

En natuurlijk, dan kun je zeggen: nou ja, in de praktijk sorteert de richtlijn weinig effect, dus ach, laat die bestuurders hun protocollen opstellen, als ze daar gelukkig van worden. Demonstranten luisteren toch niet.Maar het zou hier niet om de praktijk moeten gaan, maar om het principe. We zijn – vooralsnog – een rechtsstaat, en in een rechtsstaat volgen we het recht. En zeker het demonstratierecht, een cruciaal grondrecht voor een vrije, open, democratische samenleving. Wie die open samenleving liefheeft, zou elke schijn van een suggestie moeten vermijden dat het demonstratierecht iets is waar je best een heel klein beetje aan kan morrelen.