Vaccin voor zwangeren is als een gepocheerd ei
Verschenen in Trouw, 19 december 2021
Gepocheerd ei. Daar dacht ik aan toen ik las dat dertig tot vijftig procent van alle zwangeren niet gevaccineerd is tegen corona. Jop de Vrieze en Zvezdana Vukojevic schreven er deze week over in De Groene Amsterdammer; Orkun Akinci vorige week in Trouw. Akinci citeert Ank Louwes, woordvoerder van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, die een verklaring oppert voor de lage vaccinatiegraad onder zwangeren: “Zwangeren krijgen vaak te horen dat ze zo gezond en natuurlijk mogelijk moeten leven: niet roken, niet drinken, weinig medicijngebruik, gezond eten. Het kan zijn dat het in hun ogen botst met een vaccinatie.”
En niet alleen in hun ogen, blijkt uit het stuk van De Vrieze en Vukojevic. Zij beschrijven hoe sommige verloskundigen het vaccin niet willen aanraden aan zwangeren. Terwijl de richtlijn voor zwangeren al sinds dit voorjaar is: vaccineren, vaccineren, vaccineren. Want wie zwanger is, loopt bij een corona-infectie meer risico om op de ic te belanden. Vaccineren geeft nauwelijks risico’s en beschermt goed. Toch zijn er verloskundigen die tegen zwangere vrouwen zeggen: er zijn argumenten voor, er zijn argumenten tegen, ik kan je geen advies geven. Of zelfs: ik raad het af.
Wat bezielt hen?
Ongeveer hetzelfde, denk ik, als de ober die mij vijf jaar geleden een doorgekookt gepocheerd ei voorzette. Ik was zichtbaar zwanger en had een voorgerecht met rode biet, veldsla en gepocheerd ei besteld. Bij het serveren meldde de ober trots dat het ei gepocheerd was tot de dooier hard was. Goed bedoeld, maar de kern van een gepocheerd ei is toch een smeuïge, uitlopende dooier — en ik zat nu met een rubber eierbal die niet te vreten was. Maar mijn ongeboren kind was veilig.
En daar draait het om, als je zwanger bent. Om de baby. Daarom mag je geen alcohol, geen heroïne, geen zachte dooiers, geen rauwmelkse kaas, geen venkelthee, geen rauwe taugé, maximaal één boterham met leverworst per week (dun smeren!), en niet meer dan twee kopjes koffie per dag.
Dat van die koffie is vanwege de cafeïne, maar ook van cafeïnevrije koffie mag je niet meer dan twee koppen. Want er is één (1!) onderzoek waarin vrouwen die drie of meer koppen cafeïnevrije koffie dronken meer risico op een miskraam leken te hebben. Eén onderzoek is niet zoveel, en correlatie is geen causaliteit. Dat weet het Voedingscentrum ook — “een enkel onderzoek is niet genoeg om een harde conclusie te trekken”, schrijven ze op hun website. En meteen daarna: “Maar uit voorzorg is het advies aan zwangeren om niet meer dan 2 koppen cafeïnevrije koffie te drinken op een dag.”
Zo gaan wij om met zwangere vrouwen. We vertellen ze dat ze niet teveel koffie mogen drinken vanwege de cafeïne. En als ze daarom over willen stappen op cafeïnevrije koffie, zeggen we dat dat ook niet mag, uit voorzorg. Voorzorg voor het kind, dan. Want wat de aanstaande moeder wil, of nodig heeft, doet minder ter zake. Misschien is ze geen ochtendmens en kan ze pas na drie koppen koffie haar werk doen — jammer dan. Voorzorg. Je wilt het risico toch niet lopen?
In het Trouw-artikel zei verloskundige Lianne Zondag dat bij veel vrouwen ‘hun gevoel een prik toch in de weg staat’. Maar dat gevoel komt niet uit de lucht vallen, dat maken wij met z’n allen.
Van restaurant tot richtlijn, we gaan er voortdurend vanuit dat het bij een zwangerschap voor alles de bedoeling is om alle risico’s voor het ongeboren kind te vermijden. Maar dan moeten we ook niet gek op kijken als zwangere vrouwen geen coronavaccinatie willen, of als verloskundigen die niet willen aanraden.
Een intensieve overheidscampagne, suggereert een gynaecoloog in De Groene om de vaccinatiegraad bij zwangeren om hoog te krijgen. Goed idee. Maar het zou ook helpen als elke zwangere die vraagt om een gepocheerd ei, of een derde kopje koffie, dat gewoon krijgt.