Universiteiten minachten hun tijdelijke docenten
Verschenen in Trouw, 7 mei 2022
Wat is het grootste schandaal aan de Nederlandse universiteiten, vroeg iemand me vorige week. Dat alleen hoogleraren promotierecht hebben, antwoordde ik. Maar, dacht ik achteraf, dat antwoord klopt niet. Niet omdat er wat nuances ontbreken (ook sommige hoofddocenten mogen proefschriften goedkeuren), maar omdat de onrechtvaardige verdeling van de bevoegdheid proefschriften te beoordelen weliswaar een academisch schandaal is, maar lang niet het grootste. Wel het makkelijkst oplosbare, overigens: als de universiteitsbestuurders het willen, is het volgende week geregeld, budgetneutraal. Kwestie van de reglementen aanpassen en klaar.
Wat is dan wel het grootste schandaal? Een goede kandidaat: de arbeidsomstandigheden van tijdelijke docenten. Elke Nederlandse universiteit heeft zulke docenten; 60 procent van de werknemers met een volledige onderwijsaanstelling is in tijdelijke dienst. Zonder hen zou het universitaire onderwijs instorten.
En toch worden ze behandeld als wegwerpwerknemers. Hun werkdruk is enorm; ze hebben structureel meer taken dan werktijd. Uitzicht op een vast contract is er nauwelijks; onderzoek doen is daarvoor vaak een vereiste, maar tijd daarvoor krijgen de tijdelijke docenten niet. Dus moeten ze of voortdurend van universiteit naar universiteit hoppen, of meewerken aan dubieuze constructies waarmee universiteiten de flexwet omzeilen. De kwetsbare, onzekere positie van tijdelijke docenten bedreigt hun sociale veiligheid op de werkvloer.
Dat is allemaal schandalig. Maar nog schandaliger is dat iedereen dit weet, en vindt dat het niet kan, en dat het toch zo gaat. In de afgelopen jaren waren er af en toe wetenschappers die er wat van zeiden, er een stukje over schreven of wat ludieke actie tegen voerden, maar dat hielp weinig. Zie bijvoorbeeld de meest recente cao, die vorig jaar werd afgesloten. Daarin maakten vakbonden en universiteiten weliswaar afspraken over minder tijdelijke contracten, maar dan vooral voor werknemers die onderwijs én onderzoek doen, niet voor docenten zonder onderzoekstijd. Dat wilden de universiteiten niet. Een klap in het gezicht van tijdelijke docenten. Ze werken zich kapot en in ruil daarvoor zegt de universiteit steeds weer: we willen jullie er eigenlijk niet bij hebben.
Lang hebben tijdelijke docenten die afwijzing geaccepteerd — uit liefde voor het vak, uit loyaliteit naar studenten en collega’s, uit angst hun inkomen te verliezen of uit door overwerk veroorzaakt energiegebrek. Maar de grens lijkt bereikt.
Bij de opening van dit academisch jaar, afgelopen september, stelden actiegroepen 0.7 en Casual Academy een ultimatum aan de universiteitsbesturen: als de arbeidsvoorwaarden voor tijdelijke docenten niet verbeteren, komen er acties. Daarop nodigden veel besturen de actievoerders uit voor een gesprek. Een enkele universiteit kwam met een concreet plan en bijbehorende financiering. Maar de meeste bestuurders kwamen niet veel verder dan ‘we delen jullie zorgen maar het ligt buiten onze macht’. Wellicht hoopten ze zo de lokale docenten te sussen tot hun contract afloopt en het protest vanzelf verdwijnt. Dat blijkt ijdele hoop: vooralsnog groeit de actiebereidheid alleen maar.
Aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) wordt sinds 1 april zelfs deels gestaakt. Bij zeven opleidingen zijn de tijdelijke docenten gestopt met nakijken. Ze begeleiden nog gewoon werkgroepen, beantwoorden vragen, geven feedback, maar opdrachten beoordelen doen ze niet meer. Studenten krijgen daardoor geen cijfer en kunnen hun vak voorlopig niet afronden. De stakers hebben drie eisen: meer vaste contracten, meer carrièreperspectief, minder overwerk.
Allemaal dingen die allang geregeld hadden moeten zijn. Het college van bestuur aan de UvA werkt momenteel aan een nieuw docentenbeleid, dat hier hopelijk in voorziet. Maar dit moet aan álle opleidingen geregeld worden, niet alleen daar waar de docenten nog energie kunnen opbrengen voor actievoeren.
Dat kan door daarover afspraken te maken in de nieuwe cao. Daarover wordt nu onderhandeld. Het lijkt me de allerlaatste kans voor de universiteiten van Nederland om te laten zien dat ze de beschaving hebben om fatsoenlijke werkgevers te zijn. Het zou schandalig zijn als ze die kans laten lopen.