Premier Rutte, overwin uw weerzin, want in zo’n epidemie heb je echt sociale wetenschappers nodig
Verschenen in Trouw, 6 maart 2021
Het kan vriezen, het kan dooien en dus eisen sommige politici de ene week een Elfstedentocht en de andere week een open terras. Beide eisen passen in de nieuwste mode: je hardop afvragen of, coronagewijs, het middel niet veel erger is dan de kwaal, en die vraag volmondig met ja beantwoorden. Het huidige verloop van de epidemie wordt in dat antwoord meestal slechts beperkt betrokken.
Hoe staat het ervoor? “Nog niet goed”, liet het RIVM deze week met Brits gevoel voor understatement weten. Het aantal besmettingen lijkt weer toe te nemen en het laatst bekende reproductiegetal ligt op 1,14, en dat zal verder stijgen naarmate de meer besmettelijke varianten dominanter worden. De modellen van het RIVM laten zien dat het niet onwaarschijnlijk is dat we in april minstens tweeduizend ic-bedden nodig hebben.
Die hebben we niet. En al hadden we ze: zo’n piek betekent niet alleen meer ic-opnames, maar ook meer doden, meer mensen die maandenlang klachten houden, meer eindeloze ketting-quarantaines in studentenhuizen, meer schoolklassen die naar huis gestuurd worden. Niet echt een fijne aanloop naar de gevaccineerde zomer die beroepsoptimist De Jonge ons beloofd heeft.
Misschien toch wenselijk om nog eens te kijken of we dat reproductiegetal onder de 1 kunnen krijgen. Maar hoe? Mij lijkt het tijd die vraag eindelijk eens neer te leggen waar hij hoort: bij de gedragswetenschappers. Van hun expertise wordt al maandenlang veel te weinig gebruik gemaakt. Ja, we hebben de RIVM-gedrags-unit, die fantastisch werk doet, maar daar zie je in het maatregelenpakket weinig van terug.
Dat komt doordat die maatregelen vooral gebaseerd worden op de adviezen van het OMT. En in het OMT zitten alléén medici, geen sociologen of gedragswetenschappers. OMT-voorzitter Jaap van Dissel vindt dat logisch, want: het OMT is er voor de kwaal, niet voor de bijwerkingen.
Maar dat is een miskenning van de sociale wetenschappers: die kunnen meer dan alleen de bijwerkingen van het coronabeleid bestrijden. Ja, ze weten wat schoolsluitingen doen en hoe we leerachterstanden kunnen oplossen. Maar ze weten ook hoe we coronabesmettingen kunnen voorkomen.
Besmetting voorkomen is, biomedisch gezien, vrij simpel. Mensen kunnen elkaar alleen besmetten als ze met elkaar in contact komen, dus alles wat je hoeft te doen is het aantal contacten tussen mensen te minimaliseren. Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, want hoe krijg je mensen zover dat ze hun contacten drastisch beperken én dat lange tijd volhouden?
Lastige vraag, waar de geneeskunde niet zoveel over te zeggen heeft. De sociale wetenschappen wel. Die bestuderen hoe mensen zich gedragen en hoe je dat gedrag kunt beïnvloeden.
En toch lijken Rutte en De Jonge te denken dat ze het wel zonder sociologen en gedragswetenschappers kunnen. Misschien omdat Rutte niet zo van sociologie houdt, zoals hij ons met enige regelmaat laat weten; meest recent na de avondklokrellen, toen hij stelde geen behoefte te hebben aan sociologische verklaringen voor die rellen.
Maar zonder sociale wetenschappers lukt het niet om een maatregelenpakket te maken dat werkt en vol te houden is. In plaats daarvan zitten we nu al maanden in een flipperkast van perspectiefloze inconsistentie: in oktober een ‘gedeeltelijke’ lockdown aankondigen, twee weken later terloops laten vallen dat die tot ver in december kan duren, in november ‘tijdelijk verzwaren’, in december eerst niet dan wel aanscherpen, in januari verder aanscherpen om de derde golf te keren en dan in februari, als die golf zich inderdaad lijkt aan te dienen, de kappers opendoen omdat het anders niet vol te houden is.
Veel draagvlak levert het allemaal niet op en dalende besmettingscijfers ook niet. Dus, premier Rutte, overwin uw weerzin tegen sociale wetenschappers, zet ze bij de medici aan tafel en laat ze eindelijk volwaardig meepraten.