Je kunt Galilei niet voor ieder karretje spannen
Verschenen in Trouw, 6 februari 2021
Begin deze week las ik in de Volkskrant een interview met een oud-wetenschapper, tegenwoordig politicus, die het huidige coronabeleid overtrokken vond. Het valt wel mee, corona, betoogde hij – tenslotte was er afgelopen jaar nauwelijks oversterfte. De interviewers onderbraken hem om te zeggen dat het niet waar was, hij zei dat het wel waar was, de interviewers wezen hem er vervolgens op dat de oversterfte juist door de maatregelen ingeperkt was, hij antwoordde dat daar geen bewijs voor was. De interviewers merkten op dat deze uitspraak lijnrecht inging tegen de wetenschappelijke consensus, waarop de politicus sprak: “Het concept van wetenschappelijke consensus is onwetenschappelijk. Galileo Galilei … Je kunt wetenschap niet kwantificeren.”
Hoe Galileo Galilei precies laat zien dat wetenschappelijke consensus onwetenschappelijk is, vermeldde de politicus er niet bij – dat spreekt blijkbaar voor zich.
Nu wordt Galilei wel vaker gebruikt door mensen die zichzelf zien als strijders tegen een establishment naar keuze, van Haagse kliek tot linkse wetenschap. Galilei is symbool geworden voor eenzaam in durven gaan tegen de gevestigde orde die het verkeerd ziet. Want Galilei, zo is het verhaal, zag als enige dat de aarde om de zon draaide, in plaats van andersom, én hij durfde dat hardop te zeggen en zo in te gaan tegen de gevestigde orde.
Maar dat verhaal is te simpel. Galilei was niet de enige astronoom die dacht dat de aarde om de zon draaide. Zo verscheen in 1543, zo’n twintig jaar voor Galileis geboorte, het boek De Revolutionibus. Daarin werkte de Poolse sterrenkundige Nicolaas Copernicus een model uit met een stilstaande zon in het middelpunt, waar de aarde omheen draaide. Ook de Duitse astronoom Johannes Kepler, tijdgenoot van Galilei, pleitte voor dit heliocentrische model; net als de Brit Thomas Digges.
Veel andere sterrenkundigen wezen het heliocentrische model af. Niet uit kortzichtigheid of koppigheid, maar bijvoorbeeld omdat het model niet alle astronomische waarnemingen even goed kon verklaren. In de loop van de zeventiende eeuw werd het model verfijnd, waardoor de bezwaren ertegen afnamen, en het uiteindelijk breed geaccepteerd werd: het werd onderdeel van de wetenschappelijke consensus.
Galilei was geen eenzame strijder tegen wetenschappelijke consensus; hij was een van de astronomen die heeft bijgedragen aan de langzame verandering van die consensus.
En hoe zit het met die andere gevestigde orde waar Galilei tegen gestreden zou hebben, de katholieke kerk? Ook dat ligt wat ingewikkelder dan meestal gesuggereerd wordt. Ja, de inquisitie heeft Galileo veroordeeld, maar die veroordeling kwam er niet zozeer doordat Galilei dacht dat de zon om de aarde draaide, maar doordat hij meende bijbelse passages die het tegenovergestelde leken te suggereren (in het bijzonder Joshua 10:12–13) beter kon uitleggen dan katholieke theologen. Wat trouwens ook niet hielp was Galileis gebrek aan tact.
Hoe dan ook doet Galileis conflict met de kerk niets af aan de waarde van wetenschappelijke consensus – daar staat het los van. Ook de wetenschappelijke ontvangst van Galileis theorie is nou niet direct een ijzersterk argument voor de vermeende onwetenschappelijkheid van wetenschappelijke consensus. Wel laat het zien hoe die consensus werkt.
Wetenschappelijke consensus is geen absolute waarheid. Hij is dan ook niet stabiel, maar verandert regelmatig. Niet doordat eenzame genieën in één klap die consensus omverwerpen, maar doordat heel veel onderzoekers heel kleine stapjes zetten waardoor langzaam steeds meer wetenschappers gaan denken dat het toch net anders zit. Juist het steeds aanpassen aan nieuwe waarnemingen en inzichten, is wat wetenschappelijke consensus zo waardevol maakt.
Natuurlijk, wie ingaat tegen de wetenschappelijke consensus op een vakgebied waar hij niets van afweet, zou best gelijk kunnen hebben. Maar wie denkt dat een vage verwijzing naar Galilei genoeg is om dat gelijk aan te tonen, heeft weinig historisch besef – en snapt bovendien niet hoe wetenschap werkt.