Gelukkig is er nog een fundamenteel verschil tussen de universiteit en een bedrijf
Verschenen in Trouw, 25 mei 2019
Krijgt ze daar geen problemen mee”, vroeg een bezorgde tante aan mijn moeder, “al die kritische stukjes over de universiteit?” Ze was bang dat mijn werkgever het niet leuk zou vinden dat ik weinig positief ben over het academische klimaat.
Ze had vast de artikelen gelezen over de Utrechtse student Floris Boudens, die nogal wat over zich heen kreeg nadat hij de hoge reiskosten van onze collegevoorzitter naar buiten bracht. Meerdere mensen hier in Utrecht waren vervolgens niet kwaad op de collegevoorzitter maar boos op Boudens, omdat de student de universiteit reputatieschade zou bezorgen. Dat suggereert dat je hier in Utrecht maar beter niet al te kritisch kunt zijn. Maar ik kan mijn tante geruststellen: de felle reacties op Boudens waren kwalijk, maar ook – in mijn ervaring althans – uitzonderlijk.
Gek genoeg waren het vooral Boudens’ collega’s uit de universitaire medezeggenschapsraad die boos op hem waren. Boudens verbaasde zich daar deze week nog over in het Utrechtse universiteitsblad, want volgens hem kunnen medezegenschappers hun controlerende taak niet goed uitvoeren als ze zich druk maken over de reputatie van de universiteit. Lijkt me ook. En het is me een raadsel waarom sommige raadsleden daar anders over denken, want in de universitaire kringen waar ik verkeer, voel ik geen druk om zaken binnenskamers te houden omdat de universiteit er anders niet goed op zou staan.
Natuurlijk, de Universiteit Utrecht doet haar best een positief imago te creëren. We hebben een brandteam dat ons universitaire merk bewaakt, vooral door het uitvaardigen van allerhande richtlijnen. Zo is er de richtlijn e-mailhandtekening: adresgegevens onderaan een e-mail moeten in lettertype Verdana, 8 punts, donkergrijs; tussen naam en functie moet een verticaal rood streepje staan, en er hoort een komma tussen adres en postcode.
Wanneer we beeldmateriaal kiezen voor folders gericht op aanstaande masterstudenten, moet dat ‘een reportageachtig karakter’ hebben en een ‘warm en iets donker’ kleurenpalet. Voor potentiële bachelorstudenten, echter, gebruiken we ‘lichte beelden, frisse kleuren en een speelse dynamiek’.
Ook voor omgang met de media hebben we een richtlijn, opgesteld door de persvoorlichters. Hij bevat tips als: kleed jezelf representatief (voor u wellicht triviaal, voor sommige wetenschappers een openbaring), gebruik aansprekende voorbeelden en praat niet te snel.
De universiteit vertelt ons dus vrij gedetailleerd hoe we naar buiten moeten treden, alhoewel de handhaving beperkt lijkt: als ik om me heen kijk, vermoed ik dat veel van mijn collega’s de richtlijnen niet eens lezen, laat staan dat ze zich eraan houden.
Bovendien, zo veel instructies als er zijn over de vorm, zo weinig sturing is er op de inhoud. Nergens waarschuwt de universiteit ons dat we wel aan de goede naam van de universiteit moeten denken – afgezien dan van de passage in de schrijfwijzer die ons op het hart drukt nooit Universiteit VAN Utrecht te schrijven en alleen online de afkorting UU te gebruiken.
Toen ik aan een vriendin vertelde dat ik voor de krant ging schrijven, vroeg ze: “Maar mag dat dan zomaar, van de universiteit?” Zelf werkt ze in het middelbaar onderwijs en ze had meerdere werkgevers gehad die bij indiensttreding al duidelijk maakten dat het niet de bedoeling was dat ze iets zou publiceren over haar werk, deels vanwege privacy van de leerlingen, maar vooral ook vanwege de reputatie van de school. Ik kon me daar niets bij voorstellen. Het idee dat de universiteit mij zou verbieden kritische stukjes te schrijven kwam – en komt – me voor als bespottelijk.
Universiteiten zijn te veel op bedrijven gaan lijken, hoor je vaak. Daar is veel voor te zeggen als je kijkt naar de vanzelfsprekendheid waarmee bestuurders auto’s met chauffeur inzetten of naar de passie waarmee het brandteam onze corporate identity bewaakt. Maar er zijn nog altijd fundamentele verschillen en een daarvan is dat niemand ook maar suggereert dat er dingen zouden zijn die ik niet over mijn werkgever mag schrijven.
De universitaire cultuur heeft veel gebreken, maar het is wel een cultuur waarin ik me volstrekt vrij voel om regelmatig publieke kritiek te leveren op de instelling die mijn salaris betaalt. Die vrijheid maakt de universiteit, ondanks alles, mijn ideale werkgever.