Een complimentje doet wonderen, maar de hypotheek los je er niet mee af
Verschenen in Trouw, 15 april 2023
Ik lees regelmatig goede columns. Dan denk ik: ‘goede column!’ Daarna sla ik de bladzijde om en lees verder. Sommige mensen doen dat anders: die nemen dan de moeite de columnist te mailen alleen maar om te laten weten dat ze het zo’n leuk stukje vonden. Een fenomeen dat ik pas ontdekte toen ik zelf columns ging schrijven, en wat ik sindsdien bijzonder waardeer.
Zo’n e-mail fleurt de maandagochtend enorm op. De hele dag houd je er een prettig gevoel aan over: het gevoel dat wat je doet gezien en gewaardeerd wordt. Een gevoel dat je ook kunt hebben na een compliment van een collega, of een bedankje van een student (‘Ik wist helemaal niet dat wetenschapsgeschiedenis interessant kon zijn!’).
Het zijn simpele, maar betekenisvolle uitingen van waardering. Klein, maar onbetaalbaar.
En tegelijkertijd helemaal niets waard. Want met complimenten van collega’s kun je niet de rekeningen betalen in de maanden tussen twee tijdelijke aanstellingen in. En een bedankje van een student helpt niet om de bank te overtuigen jou geld te lenen voor een huis. Voor een stabiel inkomen of een hypotheek heb je iets anders nodig: een vast contract.
Dat maakt het vaste contract voor mij de hoofdprijs onder de arbeidsbeloningen. Niet iedereen ziet dat zo. Een tijdje terug sprak een ik een universiteitsbestuurder die opmerkte dat hij niet begreep waarom ‘de jonge generatie’ altijd over die vaste contracten begon, want ‘er is helemaal niets mis met een tijdelijk contract’.
Makkelijk praten, natuurlijk, als je zelf al zo lang op een vast contract zit dat je vergeten bent hoe het is om ’s nachts wakker te liggen omdat je aanstelling over vier maanden afloopt en je niet weet wat je daarna moet.
Een vast contract is niet alleen financieel prettig. Het geeft ook het gevoel dat je er écht bij hoort. Zolang je op een tijdelijk contract zit, ben je iemand die even meedraait, maar waarschijnlijk binnenkort weer vertrokken is. Dat weet jij, en dat weten de mensen met wie je werkt. En dat betekent dat er allerlei dingen zijn waar je als tijdelijke medewerker niet snel aan begint, of voor gevraagd wordt.
Aan de universiteit zie je dat bijvoorbeeld in de medezeggenschapsorganen. Daarin zitten vooral mensen met een vast contract, terwijl zo’n 40 procent van de universitaire medewerkers in tijdelijke dienst werkt.
Het goede nieuws is dat dat percentage langzaam daalt. Het slechte nieuws is dat er niet alleen een probleem is met de hoeveelheid vaste contracten, maar ook met hoe ze verdeeld worden. Want wie een vast contract krijgt, heeft dat vaak te danken aan haar onderzoeksprestaties.
Op sommige universiteiten, waaronder helaas de mijne, is dat zelfs expliciet beleid. Werknemers die voltijds onderwijs geven, krijgen geen vaste aanstelling. Hun evaluaties kunnen nog zo goed zijn, en ze kunnen nog zoveel docentprijzen winnen, dat verandert niets. Wie niet excelleert in onderzoek, komt er niet in.
Dat staat haaks op ‘het nieuwe erkennen en waarderen’ waar de universiteiten de laatste jaren druk mee zijn. Daarin proberen we juist los te komen van het idee dat onderzoek doen het enige is wat er echt toe doet. Wetenschappers moeten ook beloond worden voor, bijvoorbeeld, onderwijs, publiekscommunicatie, leidinggeven of besturen – activiteiten die nu nog vaak gezien worden als bijzaken, ondergeschikt aan onderzoek.
Om het nieuwe erkennen en waarderen van de grond te krijgen hebben we nu nieuwe beoordelingsformulieren en bijbehorende protocollen. En daarnaast een wildgroei aan waarderingsinitiatieven in het genre prijs en pluim: docentprijzen, outreach awards, stimuleringssubsidies voor teams die samenwerken in plaats van concurreren.
Dat is goed, en belangrijk, maar het is tegelijkertijd gerommel in de marge. Als we écht anders willen erkennen en waarderen, moeten we ophouden vaste contracten toe te kennen op basis van onderzoeksprestaties.
Structureel academisch werk verdient altijd een vaste academische aanstelling – en niet alleen wanneer dat structurele werk onderzoek omvat.