Dachten middeleeuwers dat de aarde plat was? Nou nee
Verschenen in Trouw, 9 november 2019
Hoe dachten middeleeuwers dat de aarde eruitzag? Ik heb de vraag nog niet gesteld, of de vingers schieten de lucht in. Plat! Daar zijn alle vijftig kinderen in de zaal het over eens. Het is zondagochtend, ik ben bij de MuseumJeugdUniversiteit voor een verhaal over de vraag of de mensen vroeger dommer waren.
Dommer, dat willen de kinderen niet zeggen, maar andersdenkend, dat wel. Bijvoorbeeld vanwege die platte aarde. Maar hoe weten we dat eigenlijk, vraag ik, dat mensen vroeger dachten dat de aarde plat was? Door boeken uit die tijd te lezen, zegt er een. Plaatjes van vroeger bekijken, oppert een ander. Het zijn beide historisch verantwoorde werkwijzen, die we meteen kunnen toepassen.
Samen bekijken we de middeleeuwse afbeeldingen van het heelal die ik heb meegenomen. Bij elk plaatje verbazen de kinderen zich meer, en ook sommige van hun ouders achter in de zaal kijken verwonderd op van hun telefoon. Op alle plaatjes is de aarde een bol.
Misschien, oppert een jongetje hoopvol, komen deze afbeeldingen uit boeken van schrijvers die er anders over dachten dan de meeste mensen uit die tijd? Een mooie manier om zijn wereldbeeld te redden (en mij en passant weg te zetten als historica met tunnelvisie), maar ik moet hem teleurstellen: niet waar.
Nagenoeg alle overgeleverde middeleeuwse teksten en afbeeldingen, presenteren de aarde als rond. Dat geldt niet alleen voor wetenschappelijke geschriften, maar ook voor literaire teksten. Chaucer schrijft in ‘The Canterbury Tales’ over ‘This wyde world, which that men seye is round’. Ook in Dante’s ‘Goddelijke Komedie’ is de aarde een bol. Er is dan ook geen mediëvist of wetenschapshistoricus die eraan twijfelt: voor middeleeuwers was de aarde een bol. En toch leren onze kinderen dat de mensen vroeger dachten dat de aarde plat was – en denken veel van ons dat zelf ook. Hoe kan dat?
De fabel over de platte aarde komt uit de negentiende eeuw en is onderdeel van een groter misverstand: dat de wetenschap in de Middeleeuwen stilstond, of zelfs achteruitging, omdat de katholieke kerk wetenschappers onderdrukte. Je hoeft je maar even te verdiepen in de Middeleeuwen om te zien dat dat onzin is. Neem de universiteit, een middeleeuws instituut waar zeker een derde van de onderwijsuren gevuld werd met wat wij nu natuurwetenschap noemen. De katholieke kerk steunde en stimuleerde de oprichting van nieuwe universiteiten – een strategische blunder als ze daadwerkelijk wetenschap had willen onderdrukken.
Maar dat wilde ze niet. Integendeel: de katholieke kerk was de grootste wetenschapsfinancier in de Middeleeuwen. Alleen al aan astronomie gaf ze, vermoedelijk, meer geld uit dan alle andere middeleeuwse instituties bij elkaar – en dat in een tijd zonder kranten waarin astronomen die subsidie misliepen hun beklag konden doen.
Dit alles hadden de negentiende-eeuwse auteurs die het misverstand de wereld in hielpen ook kunnen weten. Maar dat wílden ze niet weten: ze hadden persoonlijke of politieke redenen om geloof en wetenschap neer te zetten als vijanden. Voor auteurs als Andrew White en John Draper symboliseerde de platte aarde de domheid en onwil van de katholieke kerk. Grieken en Romeinen, zo stelden ze, wisten dat de aarde rond was, maar de kerk veegde die kennis onder het altaarkleed en hield zo de mensen dom.
In hedendaagse debatten over geloof en wetenschap wordt de vermeende wetenschapsonderdrukking door de middeleeuwse katholieke kerk gebruikt als historisch bewijs voor het standpunt dat geloof en wetenschap niet samengaan.
Zo vormt een negentiende-eeuwse roddel nog altijd ons denken. Als we een zinvolle discussie willen over wetenschap en geloof, dan moeten we daar vanaf. Daarom: bazuin het rond, ook middeleeuwers leefden op een bol.