Nog voor het ontbijt begon ik aan de infantiele vragen over ‘veilig en gezond werken’
Verschenen in Trouw, 8 juni 2024
In een poging mijn inbox onder controle te krijgen, opende ik op zaterdagochtend om half zeven mijn werkmail. Daarin las ik dat hr had opgemerkt dat ik de verplichte online veiligheidsinstructie nog niet had gedaan, en dat wel moest doen, zo snel mogelijk, te beginnen met module 0.1, de ‘Introductie veilig en gezond werken en leren’. Die module had ik al eens gedaan, maar toen hadden we nog een andere online-leeromgeving, en het resultaat daarvan zou wel verloren gegaan zijn. Uit ervaring wist ik dat de module opnieuw doen sneller zou zijn dan hr te overtuigen dat ik hem al gedaan had, dus ik klikte op de meegestuurde link.
Prompt kwam er een wakker kind de werkkamer binnen, waardoor van rustig de theorie doornemen geen sprake meer was. Geen probleem, bleek, ook zonder lezen kon ik de toetsvragen beantwoorden. Sterker nog, het op schoot geklommen kind kon dat ook. Wat je moest doen als het ontruimingsalarm ging? “Naar buiten”, zei ze beslist, “dat heb ik op school geleerd.” Ik kon me niet herinneren dat wij zoiets in groep 3 bespraken, maar ik wist wél zeker dat ik module 0.1 niet nodig had om te weten dat ik een gebouw uit moet als het brandalarm afgaat.
Het kind en ik kwamen bij een interactieve illustratie die ons uitlegde welke risico’s we op verschillende werkplekken liepen. Wie op kantoor werkt, moet – ik verzin dit niet – oppassen dat ze niet struikelt over een openstaande lade, of geëlektrocuteerd wordt door al te frivool ingezette verlengsnoeren. Bij een plaatje van een collegezaal lazen we: “Onderwijs geven vraagt veel van je als docent. Hoge werkdruk en stress zijn daarbij het grootste risico en daarnaast kan onderwijzend personeel ook te maken krijgen met ongewenst gedrag.” Alleszins realistischer scenario’s dan struikelgevaar en elektrocutie, dat moet gezegd. Want inderdaad, al jarenlang verschijnen rapporten die schrijven over hoge werkdruk, en over hoe die hoge werkdruk samen met de competitieve, hiërarchische cultuur een perfecte voedingsbodem vormt voor ongewenst gedrag.
Vorige maand legde de arbeidsinspectie een nieuw rapport op de stapel: het onderzoek Psychosociale arbeidsbelasting universiteiten. Een beetje ondergesneeuwd door de studentenprotesten, maar het verdient alsnog alle aandacht. Het laat zien dat er, ondanks eerdere aansporingen en waarschuwingen van de inspectie, nog steeds veel mis is aan de universiteiten.
Driekwart van de medewerkers ervaart regelmatig stress door hoge werkdruk. Vier op de vijf wetenschappers werkt over; gemiddeld zes uur per week. Ruim de helft heeft de afgelopen twee jaar te maken gehad met ongewenst gedrag – meestal pesten of discriminatie. Afgerond niemand durft hier officiële meldingen, laat staan klachten, over in te dienen.
Universiteiten hebben maar beperkt inzicht in de problemen, en het lukt ze niet om die structureel aan te pakken. Ze proberen het wel: tegen werkdruk zijn er maar liefst 113 verschillende maatregelen.
Ongetwijfeld was de uitleg in mijn online veiligheidscursus één van die maatregelen, uit de categorie ‘bewustwording’. Maar werknemers hebben geen bewustwording nodig – wie op zaterdagochtend nog voor het ontbijt met een kind op schoot achter de laptop zit om verplicht infantiele vragen te beantwoorden, weet zelf ook wel dat haar werkdruk suboptimaal is. Wat zo iemand wil weten, is: hoe krijg ik die werkdruk omlaag? Maar dat vermeldt module 0.1 niet.
De arbeidsinspectie wél, die heeft gekeken door welke van de 113 maatregelen mensen daadwerkelijk minder werkdruk ervaren. Timemanagementcursussen en work-lifecoaches helpen niet. Wat, heel verrassend, wel werkt: taken eraf en collega’s erbij.
Dat laatste zal er, gegeven de onzalige bezuinigingen van de nieuwe coalitie, voorlopig wel niet inzitten. Maar het eerste wel: u zult inmiddels wel begrepen hebben dat niet elke taak die wij krijgen even essentieel is. Universiteiten kunnen hun medewerkers heus minder werk geven – laat ze dat nu eindelijk eens doen.