Nadat de demonstranten vertrokken waren, gingen we verder alsof er niets aan de hand was
Verschenen in Trouw, 30 maart 2024
Mijn universiteit was jarig. Afgelopen dinsdag werden we 388 jaar en dat vierden we, zoals altijd, in de Domkerk, met toespraken, de uitreiking van wat prijzen en een muzikaal intermezzo. “Klinkt eigenlijk wat saai”, zei de agent met wie ik op het Domplein aan de praat raakte. Hij stond daar omdat er voor de kerk gedemonstreerd werd door studenten en medewerkers die de universiteit medeplichtig achtten aan genocide omdat ze samenwerkt met Israëlische universiteiten.Terwijl de demonstranten zongen van de rivier en de zee, liep ik naar binnen. Daar gonsde het gerucht dat er tijdens de bijeenkomst ‘disrupties’ zouden komen. Nee, saai zou het niet worden. De viering had als thema ‘de toekomst van de democratie’. Die toekomst ziet er niet best uit, bleek uit de toespraak van bestuurskundige Mark Bovens.Steeds meer democratieën worden autocratieën. Vaak gebeurt dat doordat democratisch gekozen leiders de democratie van binnenuit uithollen. Die uitholling begint, zo legde Bovens uit, met het overtreden van informele democratische regels. Een voorbeeld van zo’n regel: politieke tegenstanders alleen in het debat bestrijden – en dus niet, om maar eens wat te noemen, ná het debat dreigen dat je ze ‘op hun bek gaat slaan’. Ander voorbeeld: demonstraties ruimhartig toestaan.
Dat deed de universiteit voorbeeldig, want op dit punt was de bijeenkomst al twee keer onderbroken door anti-Israëlische demonstranten. Die waren in eerste instantie onverstaanbaar, want de akoestiek in een kerk is niet ontworpen op inbreng vanuit het publiek. Dus bracht het universiteitsbestuur ze een microfoon. En luisterde. Mooi gebaar. Maar er was ook een programma af te werken, dus het luisteren kon niet eindeloos doorgaan. Er ontstond een type ‘gesprek’ dat ik herkende van thuis.Bestuursvoorzitter Anton Pijpers: “We gaan er nu mee ophouden.” Demonstrant spreekt door. “We houden er nu mee op.” Demonstrant spreekt door. “We hebben het gehoord, we gaan hier nu mee ophouden.” Demonstrant spreekt door. “We hebben net ook al gedemonstreerd, we gaan er nu mee ophouden.” Demonstrant spreekt door.De onmacht van de macht – iedere ouder zal het herkennen. Je mag dan de baas zijn, als degenen die je bestuurt niet meewerken, kom je nergens. Tenzij je fysiek geweld gebruikt, maar, nog een informele regel, daar moet je als democratisch machthebber terughoudend mee zijn.
Dus liet het universiteitsbestuur de demonstranten min of meer uitspreken. Een schot voor open doel, natuurlijk, bij een bijeenkomst over democratie – maar ook bij een open doel moet je de bal er wél intikken. Terecht dat het bestuur daar later lof voor kreeg.Maar het was ook ongemakkelijk. Want nadat de demonstranten vertrokken waren, gingen we verder alsof er niets aan de hand was. Ja, we spraken over het beschermen van de democratie, geen onbelangrijk onderwerp. Maar toch: wat hadden ze bij de kapotgeschoten Gazaanse universiteiten aan onze academische beschouwingen? En hoe zat het met die vraag die de demonstranten ons gesteld hadden? Ze wilden weten waarom de universiteit direct na de Russische inval in Oekraïne wél alle institutionele banden verbrak met Russische universiteiten, en nu niet hetzelfde wilde doen met Israëlische universiteiten.Natuurlijk, zeg ik als historica, geen twee situaties zijn hetzelfde. Israël is geen Rusland; Gaza is geen Oekraïne; Netanyahu is geen Poetin; Zelensky is zeker geen Hamas-kopstuk. Er is geen Russisch equivalent van 7 oktober, en ook niet van de Holocaust. Israëls woede lijkt me invoelbaarder dan Ruslands agressie.
Maar dat maakt Israëls acties niet rechtvaardiger. Iedere onafhankelijke waarnemer die Gaza in en uit weet te komen, vertelt hetzelfde verhaal: alles wordt kapotgemaakt. Niet alleen democratieën, ook gewapende conflicten hebben informele regels – en Israël overtreedt ze allemaal.Het universiteitsbestuur ziet dat natuurlijk ook, maar vindt dat een universiteit terughoudend moet zijn met politieke stellingnames. Daar ben ik het mee eens. Maar waar ligt de grens tussen terughoudend zijn en medeplichtig worden?