Coronamaatregelen afschalen heeft ook grote nadelen
Verschenen in Trouw, 4 maart 2023
De kleuter hier thuis kan sinds kort zelfstandig een coronatest afnemen. Het heeft wat oefentests gekost, maar scheelt veel misbaar over stokjes die wij te diep, te snel of te lang in haar neus zouden steken − terwijl ze zelf verder en langer haar neus in gaat dan wij durfden.
Toch een leuk succesje, dacht ik als aanmodderende opvoeder. Maar dat lijkt nu alsnog verspilde moeite, want het kabinet overweegt het advies ‘testen bij klachten’ te laten vervallen, net als het advies om in isolatie te gaan bij een positieve test.
Om daarover te kunnen besluiten, is input gevraagd van oude vriend OMT, maar ook van nieuwe kennis MIT, het Maatschappelijke Impact Team.
Het OMT zegt: afschalen, die algemene adviezen. Corona is volgens het OMT inmiddels endemisch. Apart beleid is daarom niet meer nodig, voor corona zouden dezelfde adviezen moeten gelden als voor andere luchtweginfecties. Testen hoort daar niet bij; wél zouden mensen ‘thuis moeten blijven bij ziekte’.
Het MIT-advies is helder geschreven en grondig onderbouwd met voetnoten, bronnen en bijlages. Verfrissend, want bij de OMT-adviezen moet de autoriteit vaak meer komen van medisch jargon dan van leesbaarheid en gedetailleerde onderbouwing.
Ook inhoudelijk is er verschil: het MIT is aanzienlijk terughoudender over de afschaling van de corona-adviezen. Ja, er zitten sociaalmaatschappelijke en economische voordelen aan afschaling, maar er zijn ook aanzienlijke nadelen. De materiële welvaart gaat er wellicht iets van omhoog. Economisch kwetsbare groepen als flexwerkers en zzp’ers lopen minder risico op inkomensverlies als ze niet meer in isolatie hoeven na een positieve test zonder symptomen.
Sociaal kwetsbare mensen hebben wat meer kans op sociale contacten. De grootste verliezers zijn, het zal u niet verbazen, de medisch kwetsbare mensen. Afschalen van de adviezen leidt bij hen niet alleen tot fysieke gezondheidsrisico’s, maar ook tot stress, angst en een gevoel in de steek gelaten te worden door maatschappij en overheid.
Wat er bij afschaling wellicht ook niet beter op wordt, is de sociale samenhang. Patiëntenorganisaties en het Sociaal Cultureel Planbureau voorspellen dat gezonde en kwetsbare groepen tegenover elkaar komen te staan.
Medisch kwetsbaren zouden hun vertrouwen in overheid en samenleving kunnen verliezen, net als mensen die vanwege hun werk in bijvoorbeeld zorg, onderwijs of distributiecentrum meer risico lopen op een besmetting. Die laatste groep maakt zich, zo benadrukt het MIT, niet zozeer zorgen over acute verschijnselen, maar over het risico op long covid.
Nog een nadeel van afschaling: eenmaal afgeschaald, krijg je de maatregelen niet makkelijk weer opgeschaald. Opnieuw invoeren zal leiden tot een bevolkingsbrede afname van het vertrouwen in de overheid − gesteld, voeg ik daar aan toe, dat dat vertrouwen überhaupt nog verder kán dalen na het ontluisterende rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen.
En dan is er nog het gegeven dat zo’n driekwart van de Nederlanders het coronabeleid zoals dat nu is proportioneel vindt − en van de 25 procent die dat niet vindt, vindt het overgrote deel dat er te weinig maatregelen zijn, zo blijkt uit onderzoek van de Gedragsunit van het RIVM. In de ‘praktijkkringen’ van het MIT, zeiden alle gesprekspartners, van patiëntenfederatie en werknemersorganisaties tot werkgeverskoepel, jeugdraad en evenementensector, met de huidige corona-adviezen te kunnen leven.
Op zichzelf natuurlijk geen reden ze te behouden. Maar afschaffen, zoals het OMT adviseert, spreekt ook niet voor zich: het huidige beleid heeft draagvlak, het MIT laat zien dat afschaling belangrijke sociaalmaatschappelijk nadelen heeft, en het kabinet heeft eerder beloofd sociaalmaatschappelijke en economische impact serieus mee te wegen in de coronabesluitvorming.
Toch leek het in de berichtgeving over het OMT-advies vorige week alsof het besluit tot afschaling eigenlijk genomen was; in de media ging het nauwelijks over het MIT-advies. De komende weken zullen uitwijzen of dat in de ministerraad wél aan de orde komt.